Bij het plaatsen van zonnepanelen moet je kiezen in welke richting de panelen georiënteerd staan. De opbrengst van een zonnepaneel is het grootst wanneer het zonlicht er recht op valt, maar de stand van de zon verandert natuurlijk gedurende de dag. In het algemeen heb je bij het ontwerpen van een zonnepark de keuze uit twee soorten oriëntaties. 

Bij een zuidopstelling staan alle panelen gericht op het zuiden. De intensiteit van invallend zonlicht is het grootst in de middag, wanneer de zon in het zuiden staat. Door de zonnepanelen in een zuidopstelling te plaatsen maak je daar gebruik van en heb je dus in de middag een hoge piekopbrengst. De panelen liggen op tafels die in lange rijen staan opgesteld en hellen schuin omhoog om het zonlicht zo goed mogelijk op te kunnen vangen. Doordat de panelen zo schuin liggen ontstaat er wel meer schaduwvorming. Daarom moeten de rijen iets verder uit elkaar staan en kan je met een zonnepark in een zuidopstelling een minder groot vermogen kwijt. 

Bij een oost-westopstelling staan de panelen afwisselend op het oosten en het westen gericht, onder een flauwe hoek. Omdat de hoek kleiner is dan bij een zuidopstelling is kunnen de rijen veel dichter op elkaar geplaatst worden, zonder last te hebben van schaduw. Zo kun je met een oost-westopstelling zo’n 30% meer panelen plaatsen op hetzelfde oppervlak. De opbrengst van een oost-westopstelling is meer verspreid over de dag: vergeleken met een zuidopstelling is de opbrengst hoger in de ochtend en avond en lager tussen de middag. 

Voor welke opstelling je kiest hangt af van je voorkeuren, maar ook van de financiële prestaties van het zonnepark en de eisen van de gemeente. Door beide types opstellingen door te (laten) rekenen kun je erachter komen welke opstelling het beste past bij jouw situatie. 

  • Deel dit bericht:

Lees ook deze blogs