De exploitatie van een zonnepark genereert inkomsten uit verschillende bronnen. De meest voor de hand liggende inkomstenbron is de verkoop van elektriciteit. Als het zonnepark is aangesloten op het net, kan de groene elektriciteit uit de zonnepanelen worden teruggeleverd en verkocht. Hoe hoog deze inkomsten zijn, is afhankelijk van de elektriciteitsprijs op het moment van teruglevering. Als je zelf ook energie verbruikt, wordt je energieproductie en -verbruik aan het einde van het jaar verrekend door je energieleverancier. Dit wordt ook wel salderen (zie FAQ 4.4) genoemd. 

Daarnaast verdien je met een zonnepark ook aan zogenaamde CO2-certificaten. Als je zonnepark is aangesloten op het net, kun je voor de geproduceerde groene stroom duurzaamheidscertificaten krijgen. Dit zijn certificaten die bewijzen dat jouw elektriciteit duurzaam is opgewekt en dus CO2-uitstoot vermindert. Zo’n certificaat, ook bekend als Garantie van Oorsprong (GvO), kun je vervolgens laten verkopen door een handelaar. Zo krijg je per geproduceerde kWh zonne-energie nog wat extra inkomsten. 

Op dit moment zijn inkomsten uit stroomverkoop en GvO’s niet voldoende om een zonnepark rendabel te maken. Daarom kun je voor de aanleg van zonnepanelen subsidie (zie FAQ 6) aanvragen, zoals de bekende SDE++-subsidie. Deze subsidie dekt het verschil tussen de kosten en de inkomsten van het zonnepark gedurende de eerste 15 jaar.  

  • Deel dit bericht:

Lees ook deze blogs